Fase 5

Wat voor mij nou de succesfactoren waren:

Welke verhalen zou je willen dat leerkrachten over je ontwerp vertellen?

Ik hoop dat de leerkrachten erg enthousiast zijn geworden van mijn presentatie en dat ze dit graag in de toekomst meer willen gaan inzetten.

Daarnaast hoop ik ook dat ze zelf ook op onderzoek uit gaan.
Wat zou je kinderen willen horen zeggen m.b.t. je ontwerp?

 Wat zou het leuk zijn als de kinderen zeggen dat ze het leuk vonden om de verschillend tools te zien. Ik denk dat ze vooral de afwisseling leuk hebben gevonden. De "gewone" lessen zijn zo gewoon en ik hoop dat ze het prettig hebben gevonden dat ze een keer wat anders hebben gezien.  

Wat zou je de schoolleiding vertellen om meer steun voor je ontwerp te krijgen (in financiën of in tijd)?

Ik zou ze vooral willen mee geven dat er steeds meer gratis aangeboden wordt op het gebied van ICT. Steeds meer bedrijven en andere scholen gaan zich steeds meer verdiepen in de mogelijkheden. Daarnaast wil ik ze mee geven om vooral veel op het internet te kijken naar de dingen die er al zijn ipv. werk verrichten die niet nodig is geweest. Ook moeten zij de leerkrachten stimuleren om op zoek te gaan naar deze tools en ze te begeleiden met het gebruik hiermee.

Welke uitkomsten van je ontwerp zou je terug willen zien in een schoolplan of ontwikkelplan?

Ik hoop dat er in het komend schooljaar een visie wordt gevormd en geplaatst wordt in het schoolplan. Daarbij hoop ik dat ze het plan gaan verwerken in hun onderwijs. 

Ik zie zeker ook wel progressie!

Zie je ander gedrag bij de gebruikers?

Ik merk dat de leerlingen door het inzetten van deze tools erg betrokken raakten tijdens de les en nu achteraf merk ik dat ze bij de gewone lessen het eigenlijk weer saaier vinden. Ze vragen regelmatig of dat we de tools weer in kunnen zetten voor een leukere les. 

Is de houding van gebruikers t.o.v. de inhoud van je ontwerp veranderd?

De leerkracht van groep 6/7 is erg enthousiast over het enthousiasme van de leerlingen waarmee ik een de tools heb getest. Dit waren de tools die ik ook aan hun heb gepresenteerd tijdens de presentatie. Zij werd zelf al enthousiast van de tools en begreep daardoor ook dat de leerlingen er zo positief over waren.

Herinner je je uitspraken van kinderen of leerkrachten die je bij zijn gebleven?

'Juf, kunnen we dit ook vaker doen en dan met de hele klas?'

'Juf, we kunnen nu nog niet stoppen want het staat gelijk dus we moeten nog wel een keertje spelen.'

'Mag ik deze keer mee een tool testen buiten de klas, want ik hoorde van mijn klasgenoten dat ze het zo super leuk vonden?'

Zijn onderlinge relaties (bijv. tussen jou en collega's) tijdens het proces veranderd?

Van de leerkrachten in de bovenbouw merkte ik dat ze er ook met elkaar in gesprek gingen. Dat ze meer met elkaar in gesprek gingen over een nieuwe tool die ze hadden gevonden. 

Hoe nu verder?!

Hoe ga ik mijn onderwijsontwerp delen?

Ik ga de leerkrachten van de hele school mijn site toe sturen zodat ook zij de tools en het onderwijsontwerp kunnen zien. Daarnaast heb ik een stappenplan gemaakt die ze kunnen inzetten.  Voor het maken van het stappenplan ben ik eerst gaan kijken naar wat theorie. Wat voor soort tools bestaan er en wat zeggen geleerde over het inzetten ervan. Dit stappenplan is een stappenplan die je gebruikt voor een les alleen dit is specifiek voor het inzetten van een digitaal leermiddel 

Welke niveaus kennen we binnen het digitaal leermateriaal?

Myk e.a. (2007) heeft digitaal leermateriaal ingedeeld in een aantal niveaus:
• fragmenten: componenten zonder inhoudelijke of didactische context: een plaatje of een stukje
tekst;
• informatieobjecten: leerobjecten over een afgerond onderwerp: applets, oefentoetsen, een
stukje uitleg, een videofragment, enzovoort;
• leereenheden: leerobjecten met een duidelijke didactische structuur waarin een aantal
informatieobjecten zijn verwerkt en waarmee een leerdoel wordt bereikt;
• modulen: met elkaar samenhangende leereenheden die opleiden voor een bepaald leerjaar in
een bepaald vak.


Je kunt digitale leermiddelen op deze verschillende niveaus binnen in de les inzett. Het inzetten
van fragmenten of informatieobjecten kan eenvoudig zijn, mits de ict-infrastructuur in orde is en
de docenten voldoende kundig en vaardig zijn om deze digitale leermiddelen in de les te gebruiken. Het digitaal leermateriaal wordt dan vooral als aanvulling ingezet. Digitale leereenheden kunnen daarentegen bestaande delen binnen de les vervangen. Om digitaal materiaal als vervanging in te zetten, moeten docenten de geschikte ict-competenties bezitten. Met modulen kunnen onderdelen van een vak of een heel vak vervangen worden met digitaal materiaal.
Het zelf ontwikkelen van modulen met digitaal materiaal die voldoen aan inhoudelijke,
pedagogische, didactische normen is volgens verschillende onderzoekers (Kennisnet, 2009c) een vak
apart.

Bibliografie

Myk, A. & Litjens, B. (red.) (2007). Handreiking kwaliteit digitaal leermateriaal. Kennisnet: Zoetermeer.

Kennisnet (2009c). “Hier heb ik niets aan!” Essays over bruikbaar digitaal leermateriaal. Zoetermeer: Kennisnet.